Wij gebruiken cookies

Conform de wetgeving bescherming van persoonsgegevens bieden wij jou ons Privacy & Cookie beleid aan. Dit beleid geldt voor alle services die wij als bedrijf verlenen.

Menu
Inloggen Portabase

‘Lekker in beweging’ speurtocht

Ga buiten op zoek naar verschillende dingen die op de speurkaart staan. Kun jij verschillende dingen vinden die met beweging te maken hebben? Kijk maar snel op de speurkaart en streep verschillende vakjes door.

Duur: 30 minuten;

Voorbereidingstijd: 5 minuten;

Ontwikkeling:

• Cognitieve ontwikkeling, sorteren en ordenen;

• Motorische ontwikkeling, grove motoriek;

• Sociaal-emotionele ontwikkeling, omgaan met anderen en wereldoriëntatie;

• Taalontwikkeling: Mondelinge taalontwikkeling;

Doelgroep:Peuter (2 tot 4 jaar), Kleuter (4 tot 6 jaar)

Soort activiteit: Spel;

Groepsgrootte: Groep tot 3 kinderen, groep tot 10 kinderen, groep meer dan 10 kinderen;

Wat heb je nodig?

• De speurtocht;

• Potloden of stiften;

Ontwikkelingsgebieden stimuleren

Stimuleer verschillende ontwikkelingsgebieden tijdens deze activiteit. De cognitieve ontwikkeling stimuleer je door samen te zoeken naar de verschillende dingen die op de speurkaart staan. Het kind legt de verbinding tussen het plaatje op de kaart en de gebeurtenissen buiten. Deze speurtocht voer je samen met de kinderen uit. Dit stimuleert de sociaal-emotionele ontwikkeling. De kinderen overleggen samen wat ze buiten allemaal zien. Benoem wat jullie buiten zien en vertel hier ondertussen wat over. Dit stimuleert zowel de wereldoriëntatie van het kind als de mondelinge taalontwikkeling. Het kind gebruikt bij het wandelen zijn grove motoriek.

Voorbereiding

Maak een keuze of je elk kind een speurkaart geeft, per tweetal of in een groepje. Print net zoveel speurkaarten uit als dat je nodig hebt.

Introduceer de activiteit

Deze activiteit heeft met beweging te maken. Ga hierover samen in gesprek met de kinderen. Wie beweegt erveel? Wat voor bewegingen kun je maken? Wat kunnen we buiten tegenkomen wat beweegt? etcetera. Laat vervolgens de speurkaart aan de kinderen zien en vraag wat er allemaal op deze kaart te zien is. Weten de kinderen dit? En waar kom je dit tegen?

Aan de slag!

Trek de jassen aan en ga naar buiten. Deel de speurkaarten uit per kind, per tweetal of per groepje. Maak een wandeling rondom de locatie of een andere plek naar keuze. Komen jullie bijvoorbeeld een fietser tegen? Dan benoemen jullie dit en kruis je dit af van de speurkaart.Doe dit ook met de rest van de vakjes op de speurkaart. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat je niet alles buiten tegenkomt tijdens de wandeling. Deze vakjes blijven dan open staan.

Tip: laat de oudere peuters vooral zelf op zoek gaan naar de verschillende vakjes van de speurkaart. Zorg er wel voor dat de situatie veilig blijft onder begeleiding.

Afsluiting

Bespreek de opdracht na. Wat hebben we allemaal gezien buiten? Zagen we veel mensen in beweging? Hoeveel vakjes hebben we uiteindelijk gevonden? Tel de vakjes op de speurkaart.